Category Archives: teksten


By on augustus 9th, 2012

‘Onze dementerenden zijn niet gek’

Een interview met Mien Huilmand, Activiteitenbegeleidster Noord 1 en 2 van Insula Dei

 

Mien Huilmand is destijds met de verhuizing in 2008 van de bewoners van Regina Pacis hier bij Insula Dei gaan werken. Ze is activiteitenbegeleidster voor een groep van dementerende ouderen. Dat Mien een gepassioneerde medewerkster is, dat zie je. Tijdens dit gesprek en later op haar afdeling zag ik ook daadwerkelijk hoe ze haar werk met veel gevoel voor de oudere dementerende uitoefent. Intussen is ze, net als zoveel andere collega’s van Regina Pacis sinds afgelopen 1 januari in dienst van Insula Dei.

 

Mien Huilmand is geboren in Beek, bij Nijmegen en vlak bij Berg en Dal: “Schitterend gelegen bij het bos. Ik geloof dat ik wel kan zeggen dat ik een natuurkind ben.” Ze is, schrik niet, het vijfde kind in de rij van 12 kinderen. Het was een ‘traditioneel-conservatief’ katholiek gezin, zoals er zoveel waren in die tijd. Haar vader was accountant en heeft op 57-jarige leeftijd een hartaanval gekregen. Daar is hij nooit meer bovenop gekomen. Hij heeft daarna nog wel 10 jaar geleefd.  Mien: “Mijn moeder 10 jaar jonger, dan mijn vader, bestierde het gezin, noodgedwongen, vrijwel alleen. Ze was heel creatief en alle katholieke feestdagen werden uitbundig gevierd: met Pasen kregen we bijvoorbeeld een door haar gemaakt paasmandje met eitjes. Wij allemaal, alle kinderen. Ook kon mijn moeder goed met geld omgaan; ze was een waarlijk rekenwonder en altijd maar bezig om er wederom iets van te maken. Aan het redderen. Achteraf, nu jaren later, denk ik wel eens hoe heeft ze het allemaal kunnen doen. We hadden het niet breed, maar het was erg gezellig en altijd druk en toch was iedereen welkom.”  Nog steeds heeft Mien een goede band met al haar broers en zussen.

 

De gezelligheid van destijds in het grote gezin, daaruit put ze nu nog dagelijks. Ze heeft ook geleerd , om voor iedereen respect te hebben. Nooit iemand te veroordelen op zijn of haar uiterlijk. Haar ouders hebben dat er bij de kinderen echt ingepeperd. Haar ouders hebben bij haar ook nooit druk uitgeoefend om een bepaald beroep te gaan kiezen; hoofdzaak was dat waar ze voor koos, ze het met plezier zou doen.

 

De Mulo-opleiding, waarvoor ze koos, was niet vanzelfsprekend in het gezin Huilmand: Mien heeft er voor moeten knokken. En in die “roerige zestiger jaren”, in alle opzichten voor haar broers en zussen die na haar kwamen, een voortrekster geweest.  Mien: “ Bezigheidstherapeute, zoals dat toen heette, leek me wel wat. Maar ik zou dan op kamers in Tilburg moeten gaan; dat vond mijn vader geen goed idee!  Uiteindelijk ben ik terecht gekomen, in het dorp zelf, bij moeilijk opvoedbare kinderen, op de Putberg. Na een jaar of zes ben ik gaan werken met kinderen die gehandicapt waren. Ook heb ik gewerkt met meervoudig gehandicapte kinderen, speciaal gericht op kinderen die ook doof waren. Ik ben nu nog, zoveel jaren later nog, heel sterk gericht op de gezichtsuitdrukking en ik kijk mensen ook altijd goed aan. Ook in mijn praten articuleer ik goed. Ik spreek niet te snel en duidelijk verstaanbaar. Door deze ervaringen, heb ik in mijn werk met ouderen hier nog steeds veel profijt. Gebaren zijn soms makkelijker te begrijpen dan woorden. Ik heb me dat helemaal eigen gemaakt.

Ook heb ik gewerkt bij Bio-revalidatie centrum in Arnhem; je weet wel van die rammelende collectebussen in de bioscoop destijds. Het was een prachtig gebouw. Er waren veel schrijnende gevallen daar te behandelen. Waaronder veel kinderen met spierdystrofie. Ik heb altijd geprobeerd met die zwaar gehandicapte kinderen toch leuke dingen te doen die wel binnen hun mogelijkheden lagen. Het waren dankbare, maar ook zware jaren.

 

Na er een tijd gewerkt te hebben, wilde ik de ouderenzorg in.

Ik heb daarop een aanvullende opleiding gedaan voor activiteitenbegeleidster.  En vond al snel een baan bij Regina Pacis: ik ben nu alweer zo’n 27 jaar werkzaam in dit vak. Ik heb veel veranderingen meegemaakt. Je kunt wel stellen dat wie vroeger in het verpleeghuis zat, nu in het verzorgingshuis zit! De mogelijkheden van de mensen in het verpleeghuis zijn in de loop van de jaren veel minder geworden. Brei en handwerkclubjes; zoals ik vroeger had, kun je wel vergeten. Ik maak nu gebruik van eenvoudige technieken zoals het werken met ‘nat in nat’. Dit is een eenvoudige techniek, die de meeste mensen ook heel leuk vinden. Een vel papier wordt nat gemaakt en bevestigd op een plankje. Het wordt aan alle kanten vastgeplakt. We beginnen dan met een basiskleur en daarna mogen de mensen zelf een kleur kiezen. Ze hebben er altijd veel plezier in. Je ziet ook hele goede resultaten. Er ontstaan dan ook vaak leuke gesprekken aan tafel en ik hoor dan ook hele zinnige opmerkingen; waar ik zelf weleens van sta te kijken. Het is misschien wel cru gezegd, ik zeg altijd: demente mensen zijn niet gek! Ze hebben een ziekte, maar ze hebben ook een heel leven achter zich. Ik verbaas me er altijd over als ik bezoekers heel kinderlijk tegen hen hoor praten. Ik sta op gelijke voet met de dementerenden en dat merken ze. Voor mij en voor hen is dit belangrijk. Ook is het praten over vroeger voor hen zo herkenbaar. Ik merk dit dagelijks. Zelf put ik veel uit mijn eigen ervaring van vroeger. Zodra ik bijvoorbeeld met een spel begin – wat overigens voor mij een hulpmiddel is – dan komen hun verhalen los.

 

Ook doen we aan beweging, zoals bijvoorbeeld zitdansen; dat kunnen de meesten nog wel. Veel succes bij mijn bewoners heeft het werken met mandala’s. De mandala’s bevatten gaatjes, van waaruit geborduurd kan worden. Sommigen maken ware kunstwerkjes, waaronder die van zuster Antonie, die heel precies en mooi kan borduren. De mensen zijn apetrots op wat ze gemaakt hebben.“

 

Een apart verhaal is dat van de destijds nieuwe bewoner, op de oude locatie van RP,  mevrouw Rietje Robben. In het begin toen ze daar was, zonderde ze zich af. Wilde ook bijna niet eten. Ging vaak apart zitten. Ik verzon een list door iedere avond als ze er was, het tafeltje waaraan ze altijd zat, steeds dichter bij de grote tafel, bij het groepje, te schuiven. Tot ze op een dag dicht genoeg bij de groep zat. Vanaf die tijd deed ze mee. Ze begon grapjes te maken en te vertellen over haar leven met haar man Han Lako, zijn kinderen en over een tante uit Zeeland. Ze kwam helemaal tot leven. Vaak droeg ze een gedicht van haarzelf voor: heel ontroerend was dat. Ze voerde hele conversaties in het Frans met zuster Marie, die afkomstig is uit Kameroen en dus Franstalig is. Ik kan wel zeggen dat, ze is een jaar geleden overleden, ze hier heel gelukkig is geweest. Mevrouw Robben is maar één voorbeeld. Ik kan zoveel vertellen over mijn bewoners. Bijvoorbeeld van een mevrouw die praktisch blind is en daarover heel verdrietig. Ik nam haar apart en zei haar dat er een ding is wat haar niet afgenomen kan worden en dat zijn “haar” herinneringen. Volmondig beantwoorde ze dat met: “Ja, dat is zo.” Toen een tijd later het lied ‘Edelweiss’ op de piano werd gespeeld en ook nog gezongen, vroeg ze aandacht van iedereen en begon te vertellen over haar vakantie in Oostenrijk, lang geleden: “Door dit lied moet ik in een keer denken aan het kleine meisje dat van de bergen kwam en ons een klein bosje edelweiss liet zien.” We waren allemaal diep ontroerd.

 

Voor mij is ook iedere nieuwe bewoner écht nieuw. Ik ken het verleden uit het dossier, maar ik begin hier helemaal opnieuw met te kijken wat hij of zij nog kan; daar gaan we vanuit.”

 

Na dit gesprek loop ik nog even, nou even, met Mien mee naar haar afdeling, haar werkplek. Onvoorstelbaar wat ze allemaal heeft liggen in haar kasten en laatjes: verschillende soorten mooi papier, mooie kleurpotloden. Haar verzameling van papieren opvouwbare poppenkastjes. Allerlei soorten mandala’s. Het lijkt warempel wel op een klaslokaal van de kunstacademie. Ze zit ook hemaal op haar praatstoel: dit is wat ze altijd gewild heeft en nu al weer 27 jaar doet, haar grote passie: het werken met haar dementerenden. De mensen geluk bezorgen door gelijkwaardig

 

met ze om te gaan. Op een andere dag maak ik een reportage van het nat in nat schilderen. En het is waar: je merkt bijna niet dat je te doen hebt met dementerenden. Er ontstaan hele zinnige gesprekjes. Mien is hier op haar plaats, bij haar dementerenden.

 

Henny de Mönnink

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor

By on augustus 8th, 2012

DE VERHALEN EN DE FOTO’S OP DEZE SITE MOGEN NIET ANDERS DAN MET MIJN SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING GEBRUIKT WORDEN!

By on augustus 8th, 2012

‘De ontbijtservice en mijn vak als diëtiste valt  soms goed samen’

Een interview met Anita Bosman, diëtiste, ontbijtservice- en keukenadministratie medewerker.

Anita woont in Rheden aan de Arnhemseweg, vooral niet te verwarren met de Arnhemsestraat: die bestaat ook in Rheden. Wat een logica. In ieder geval niet voor mijn navigator; die wist er geen raad mee, zodat ik ten einde raad een voetganger maar moest vragen hoe het nu precies zat met die Arnhemseweg. Enfin, ik ben er gekomen. Anita en haar man Jan bewonen er een mooi groot huis, samen met hun twee zonen en een oldtimer, geheten Hilde. Logisch toch: het is een oude Mercedes uit de vijftiger jaren. Lichtblauw, Hilde dus; een dame. Een mooie dame… Het blijkt dus een gezamenlijke hobby te zijn van het echtpaar Bosman. Ze gaan met Hilde op vakantie, doen mee met haar aan Rally’s en er valt altijd wel wat te sleutelen aan deze oude dame.

Anita Bosman is een bekend gezicht in Insula Dei. In april was ze hier alweer 12,5 jaar. Oorspronkelijk deed Anita samen met een paar collega’s de administratie voor het het klooster van de paters van het Heilig Hart, de congregatie van onder andere de onlangs overleden pater Jan Oostelbos en pastor Ben Bergen, de pastor van Huize Kohlmann. Omdat ook daar de vergrijzing toesloeg en de congregatie uitdunde, zozeer dat de grote villa aan de Tooropstraat, de Sterrenberg, van de hand werd gedaan en de paters op zichzelf gingen wonen, werden Anita en haar collega’s daar overbodig. Op Insula Dei wilde men van een handmatige verwerking van de administratie naar automatisering en kon men Anita daarbij goed gebruiken. Zo trad ze in 1999 in dienst bij het toenmalig geheten Kloosterverzorgingshuis Insula Dei. “Dat was nog in de tijd dat Insula Dei hoofdzakelijk werd bewoond door zusters en er, zij het wel, aarzelend nieuwe reguliere bewoners werden toegelaten.” Naast de algemene administratie kon Anita ook in de keuken gaan helpen bij de administratie. Nu doet ze dit vier uur in de week. Toen de ontbijtservice, zo’n twee jaren geleden, werd gestart ging ze daar ook voor 14 uur in de week  helpen. Anita is van oorsprong diëtiste. Ze studeerde diëttetiek, een HBO-opleiding, en was in 1988 klaar met deze studie. De opleiding diëttetiek kwam eigenlijk voort uit de aandacht die er aan de vroegere Huishoudschool werd gegeven aan gezond eten (bereiden). De studie diëttetiek is als het ware een vervolg daarop. Volgens Anita is die huishoudschool achtergrond ook de verklaring van het feit dat ze zoveel vrouwelijke collega’s heeft. Na haar studie heeft deze kennis bij haar een slapend bestaan gehad en heeft ze andere dingen gedaan, tot ze een paar geleden besloot om haar kennis weer op te frissen en er daadwerkelijk mee aan de slag te gaan. Dit werk doet ze dan ook, sinds februari 2011 als ZZP-er (Zelfstandige Zonder Personeel) en niet in dienst van de organisatie. Geheel voor eigen rekening dus. Anita: “ Het feit dat ik al lange tijd bij IDHK werk zorgt ervoor dat ik weet wat er binnen de organisatie mogelijk is wat voeding betreft. Ik weet hoe de lijnen lopen. De bewoners, zowel intra- als extramuraal kunnen bij mij terecht met vragen over bijvoorbeeld: overgewicht, onbedoeld gewichtsverlies/ondervoeding, gebrek aan eetlust, diabetes (suikerziekte), maag- en darmproblemen, te hoge bloeddruk (hypertensie) en kauw- en slikproblemen. Vaak constateert de verzorging een probleem bij een bewoner en word ik ingeschakeld, wel nadat men een verwijzing heeft gekregen van de huisarts. Natuurlijk kan de bewoner ook rechtstreeks bij mij terecht met vragen. Mocht het zo zijn dat ik een speciaal dieet adviseer dan kan men in vele gevallen dit samen laten stellen in onze eigen keuken. Door mijn werkzaamheden aldaar heb ik ook goede contacten en kunnen we samen veel realiseren voor de bewoner. Behalve het advies over de maaltijden ben ik er voor om de bewoner te helpen met een andere leefstijl, wat betreft voeding en beweging om iets te veranderen voor hem of haar. Het grootste deel van de gesprekken gaan dan, behalve over dieet, ook vaak daar over. Juist het omgekeerde van mensen die moeten afnemen in gewicht maak ik ook mee: mensen die moeten aankomen, die onbedoeld gewicht verliezen door welke oorzaak dan ook.”

Zoals vermeld: Anita zet zich ook in bij de Ontbijtservice, samen met haar collega’s: de beide Yvonne’s (Wissink en De Vries), Ans van Heumen en Ilse Gomez, elke morgen in Insula Dei. Een initiatief waar overigens bij Huize Kohlmann ook aan wordt gedacht. Dit gebeuren breidt zich uit. Steeds meer bewoners zien het nut ervan in. Het gezamenlijk ontbijten is behalve gezellig ook eetlust bevorderend. Het is een sociaal gebeuren. Voor Anita is het dan ook nog een voordeel dat ze mensen kan adviseren over het eten, dit met het oog op zijn of haar dieet. Ook helpt het dat ze in het verleden als voedingsassistent heeft gewerkt en door haar kontakten met de keuken veel kan betekenen voor de mensen. De meeste mensen doen nu hun dagelijkse boodschapjes in de nieuwe uitgebreide winkel. Alleen voor de mensen die dat niet kunnen, die niet zo mobiel zijn, wordt er nog aan de deur gebracht. Anita lachend: “ De Ontbijtservice is eigenlijk een verlengstuk van mijn vak als diëtiste, het valt goed samen. Zo ken ik een bewoner die op haar kamer zat te ‘verpieteren’. Toen ze voor het eerst kwam ontbijten, slobberde haar jurk om haar heen. Nu na een aantal maanden ziet ze er weer gezond uit. Het helpt daadwerkelijk om mensen uit een isolement te halen. Er komen nu tussen de 35 en 40 bewoners iedere morgen van 8.30- tot 10.30 uur. Het mag rustig een succes genoemd worden. We voorzien duidelijk in een behoefte. Nu Huize Kohlmann nog. Ook voor dit huis adviseer ik de bewoners als diëtiste.”

Ik besluit dit interview met het voorstel om een paar foto’s te maken in Insula Dei. Een foto bij de Ontbijtservice en een bij mevrouw Van Elferen op haar kamer, in haar andere rol van diëtiste. Samen met Anita en Jan loop ik nog even om het huis en zie ik voor het eerst die lichtblauwe Duitse dame.

Henny de Mönnink

By on augustus 8th, 2012

‘Ga samen in een bootje: het gesprek komt dan vanzelf !’

Een interview met Frans G.H.C. van Haren, Manager Zorg IDHK

Een gesprek met Frans Gerardus Hendrikus Catharina van Haren (Helmond, 1954), de nieuwe Manager Zorg van Insula Dei Huize Kohlmann verloopt niet langs platgetreden paden, integendeel; behalve dat hij een bevlogen mens is, is Frans iemand van grote passies: zijn werk, zijn gezin, zijn spiritualiteit en nog veel meer. Het gesprek met hem valt niet gauw stil, het gaat al snel over zijn wijze van vragen stellen. Daarover straks meer.

Ik zit op het kantoor van Frans van Haren op de eerste verdieping Noord. Hij haalt koffie voor me. Eenmaal weer aangekomen vraag eerst maar eens naar zijn personalia. Goed, dat begon ( de victorie…) dus in 1954 in Helmond, een niet al te mooie plaats in Brabant. Lang is hij daar niet gebleven. Het gezin, zijn ouders, zijn drie broers  Marcel, Alexander, Paul en zijn zus Bertie verhuisden later naar Tilburg. Een goedlachse Frans: “Het leuke is dat ik hier de zusters van Liefde tref die in onder andere Goirle geschiedenis hebben geschreven. Daar kan ik met hen over praten.”

Tot zijn achttiende jaar woonde Frans in Tilburg, daar heeft hij zijn middelbare school de MULO gedaan bij de fraters. Ofschoon hij zich niet de naam van de congregatie kan herinneren, weet hij nog feilloos de namen van enkele fraters te noemen, zoals frater Reforcatus, de rector, frater Stephanus gaf er Franse les en de frater die Engels gaf heette Annastaas. Grappig, hij zal die namen dan ook nooit meer vergeten. Na de MULO in Tilburg onderging Frans een beroepskeuze test. Daaruit kwamen twee pieken tevoorschijn waarin hij uitblonk. Dat waren techniek en zijn sociale kant. Door een artikel in de Panorama, die zijn moeder hem liet lezen, en dat ging over de rol van mannen in de verpleging, werd zijn interesse gewekt. In Den Bosch ben ik in de verpleging gegaan. Tussendoor vervulde hij zijn militaire dienst bij de geneeskundige troepen. Frans: “Ik wist toen heel zeker dat ik verder wilde in de verpleging.” Na de dienst haalde hij zijn A-diploma verpleging in Tilburg. Dit kon door een zogenaamde in serviceopleiding van het Maria ziekenhuis daar. Daarvoor had ik gewerkt bij het Carolusziekenhuis in den Bosch, vlakbij de Dieze, een deels boven- en deels ondergronds riviertje. Frans: “Ik ontdekte dat de mens niet alleen uit botten, pezen en spieren bestaat, maar dat ook de geest een rol speelt en het lichaam inspireert. Daarop ben ik naar Deventer gegaan om daar te gaan werken in de Psychiatrische Kliniek Brinkgreve en mijn B-diploma, psychiatrische verpleging te halen. Al snel daarna kreeg ik mijn eerste leidinggevende functie in het Joachim en Anna Verpleeghuis in Nijmegen, een zogenaamd categoraal huisvoor allen mensen die leden aan dementie. Er waren daar zo’n 250 plaatsen. Ik werd daar teamleider van de opname afdeling. Door onderzoek en observaties moesten wij erachter komen in welke plek van het huis de mensen het best geplaatst kunnen worden. Waar ze het beste konden wonen en de beste begeleiding kregen. We werkten nauw samen met de toenmalige RIAGG. Als zij niet wisten wat ze met bepaalde mensen moesten, dan konden wij dit gaan uitzoeken. Al met al was dit een interessante periode. Ik heb er niet voor niets zo’n 18 jaar gewerkt. Maar ik wilde verder kijken dan alleen deze kant van het verhaal. Ik ben gaan solliciteren in de Zorg en ben in Rheden terecht gekomen. Ik werd locatiemanager van Rhederhof, nu onderdeel van Attent. Dit was op 1 januari 2000. Tot februari van dit jaar heb ik voor Attent gewerkt. Als vanzelf kwam er de vraag vanuit de leiding of ik ook iets kon doen voor het Sint Elizabeth in Doesburg en later voor Ijsselzicht. Ik werd er regiodirecteur en afgelopen februari heb ik afscheid genomen en ben hier gaan werken als Manager Zorg. Hier heb ik het naar mijn zin, deze organisatie past bij mij en bij waarin ik geloof. Het mooiste wat mensen kunnen doen in hun werk is als ze er passie bij voelen. Die passie heb ik en wil ik ook overbrengen op mijn medewerkers. Het juiste gevoel is hier. Ik hoef alleen al maar te wijzen op de zes Kernwaarden. Die passen bij bewust leven, daar waar ik persoonlijk ook naar streef. In mijn privéleven houd ik mij regelmatig bezig met spiritualiteit.” Frans haalt een zogenaamd wallpaper van de wand en laat mij de spreuk lezen:

‘Success is not the key to happiness: happiness is the key to success!’ 

“We kunnen het niet omdraaien. Als je gelukkig bent met dat wat je doet dan heb je ook succes, het kan haast niet anders. Als mijn medewerkers die passie voelen, dan zijn ze gelukkig in hun werk en dit straalt dan als vanzelf weer naar onze bewoners toe. Het is belangrijk dat medewerkers, die deze passie niet zo voelen, dat ze een leidinggevende hebben die hen daarop attent maakt en met hen werkt aan verbetering. Natuurlijk is niet iedereen zo gepassioneerd, dat komt in alle zorginstellingen voor, maar we moeten er wel aan werken. Het is zo belangrijk voor de medewerkers en ook voor onze bewoners. We willen kwalitatief op een goed niveau staan, dat zijn we aan ons zelf en aan de bewoners verplicht.”

Frans vertelt dat rond de tijd van het Europese Kampioenschap voetballen er een grote oranje vlag hing op de afdeling. ”Natuurlijk had je overal in de steden en op het platteland straten waar het oranje totaal overheerste in die tijd. Maar er zijn ook plaatsen waar je dat niet ziet. De mensen moeten zich er wel van bewust zijn dat niet iedereen hier in huis, of in Arnhem of waar dan ook, hier van gecharmeerd is. Ik wil de mensen daar wel bewust van maken, dat ze in ieder geval het besef hebben dat er zulke mensen zijn. Ik stel dan vragen als: ken je ook straten waar het niet oranje gekleurd is? Zo ja, logisch toch dat wij ook bewoners hebben die hier niet van houden, probeer daar dan rekening mee te houden In ons huis kunnen de mensen het niet ontwijken, dus ga met dit soort uitingen spaarzaam om, dat wil ik er mee zeggen. Iets anders is dat als de mensen in de gezamenlijke ruimte, het restaurant bijvoorbeeld, waar ze samen de wedstrijden gaan volgen, dat daar dan wel de oranje vlaggetjes etc. hangen. Dat verhoogt de sfeer, net als het biertje er bij en de hapjes,logisch toch. Daar ga je dan ook naar toe als je van oranje en van voetbal houdt. Maar als de wedstrijd is afgelopen, dan kunnen de oranje spullen ook wel weer weg.” Frans lacht: “We spreken elkaar nu begin juli en het probleem heeft zich vanzelf opgelost door de vroegtijdige uitschakeling van het Nederlands elftal, hoe zeer ik dit ook betreur.”

Over zijn gezin vertelt Frans: “Allereerst ben ik een toegewijd vader. Ik heb twee dochters Anne en Fleur. Anne is nu 21 jaar en studeert sociaal maatschappelijk werk in Zwolle. Zij was als kind al begaan met de problemen van anderen om haar heen. Fleur studeert volgend jaar af van het gymnasium en wil daarna verder in landschapsarchitectuur. Zij heeft een passie met het milieu, natuur en met dieren en gaat naar de universiteit van Wageningen. Ik heb een hele lieve vrouw, Karin. We zijn beiden hele goede sparringpartners. Zij heeft een praktijk in natuurgeneeskunde. Zij is psychodynamisch therapeut. Haar praktijk heet Manasha ( dat betekent: Zij die arriveert). Manasha is ook haar esoterische naam, het betekent: Zij die arriveert. Zij geeft tevens lessen in de oosterse bewegingsleer Tai Chi. We wonen heel mooi in Zelhem. Terug komende op wat ik al eerder zei: ik vind dat deze taak als vader van mijn kinderen en man van mijn vrouw  heel dicht staat bij het leiderschap. Als vader en als leider moet ik consequent zijn in alles. De dingen die ik verkondig moet ik zelf ook naleven. Je moet duidelijk zijn in wat je wilt, waarheen je wilt. Ben je dat niet dan kunnen je medewerkers of bijvoorbeeld je kinderen, het niet meer volgen. Je aan afspraken houden is heel belangrijk, zowel thuis al hier op IDHK. Er zijn wel eens belangrijke zaken te bepraten, ook in mijn gezin. Laatst  huurde ik samen met mijn jongste dochter een kano. We gaan daarvoor naar Zutphen en varen dan de IJssel op. Geloof me, als je samen in zo’n bootje zit, dan komen de gesprekken vanzelf. Er is geen betere methode dan samen iets te ondernemen, juist dan kom je makkelijk in gesprek.” Frans lachend: “Je kunt natuurlijk niet met iedere medewerker in een bootje gaan zitten, maar het gaat om de essentie.”

Al eerder in dit gesprek vertelde Frans dat techniek een van zijn talenten is. Zo heeft hij bijvoorbeeld geheel eigenhandig de zelfontworpen praktijkruimte van zijn vrouw gebouwd. Ik heb dit gezien en inderdaad het is mooi gedaan. Ook de tuinaanleg eromheen ziet er piekfijn uit, met een vijver en, hoe kan het anders, ook Boeddha is hier nadrukkelijk aanwezig. Het lezen van spirituele boeken geeft Frans van Haren ook veel inzicht in het leven. “Er is meer tussen hemel en aarde dan we zouden denken, daar ben ik van overtuigd.”

We spreken over deze moderne tijd en hebben beiden onze gedachten over waar het naar toe zal gaan. We verwonderen ons over het tempo van de technische ontwikkelingen van de laatste pakweg 100 jaar en zien dat de ontwikkelingen razendsnel gaan. De ene vinding wordt al snel weer ingehaald door de volgende. Het is een interessante tijd.

Frans van Haren heeft in Insula Dei een nieuwe passie gevonden. Insula Dei Huize Kohlmann past bij deze bevlogen man.

 

Henny de Mönnink

 

 

 

 

By on juni 12th, 2012

De verhalen en de foto’s op deze site mogen niet anders dan met mijn schriftelijke toestemming gebruikt worden!